Gisterenavond zat ik heerlijk te eten met m’n vriend op het terras bij een nieuw restaurant bij ons om de hoek. Héérlijk gegeten en super sfeer… tot er een irritant ventje langskwam (gezien mijn ervaringen met Marokkanen in Rotterdam heb ik al bepaald geen voorkeur voor met name de jongere leden van deze bevolkingsgroep… dit wat weer zo’n k..-marokkaantje). Eerst begon ‘ie te zeiken dat ‘ie een sigaret wou (er lagen twee pakjes op tafel), maar mijn schatje gaf duidelijk aan, dat ‘ie niet van plan was om er een te geven. Vervolgens werd het schelden: “vieze homo!”, en “ga je weer lekker kontebonken vanavond?” Als ervaren horecaman bleef mijn held beheerst, en beaamde dat wij zeker die avond nog lekker gingen kontenbonken etc. Uiteraard volgde nog wat “smerige flikkers” en “vuile poten” etc., maar mijn stoere man liet zich niet provoceren.
Toen het klootzakje eenmaal vertrokken was, telden wij onze hartslagen en bij beiden lagen die een aardig stuk boven gemiddeld. Bij mijn lief was dit de “fight or flight”-adrenaline, maar bij mij was het woede. Ten eerste omdat die k..-marokkaan mijn schatje durft uit te dagen en te beledigen. Ten tweede omdat ik het stuk verdriet niet helemaal in elkaar gestompt heb. Ik heb gefaald als beschermer en waker over mijn schatje. Natuurlijk, als ik werkelijk was opgesprongen, dan was het knokken geworden en uiteindelijk wel politie-ingrijpen, want gezien mijn boosheid zou ik niet hebben kunnen stoppen totdat één van beide érg gewond zou zijn. En dat was weer niet handig voor mijn afspraak van vandaag met een aantal belangrijke prominenten uit Groningen en Friesland. Maar toch… ik zat daar maar, boos te wezen en te wachten op het moment dat ik echt zou móeten opspringen, als k..-marokkaantje werkelijk een vinger naar m’n man had uitgestoken… maar zover kwam het niet. K..-marokkaantje droop af. Maar ik was en ben nog steeds boos op mezelf, dat ik ‘em heb laten wegkomen met grove belediging van m’n liefje. Natuurlijk probeerde m’n schatje me gerust te stellen, dat het zo veel beter was, dat er geen bloed gevloeid is, en dat schelden geen pijn doet… (de schat!).
Maar schelden doet wél pijn… Hoe vaak moet ik niet tegen onnozele hetero’s uitleggen, dat Nederland helemaal niet zo’n lief en tolerant land is, en dat homo’s hier wel degelijk gediscrimineerd, lastig gevallen en zelfs aangevallen worden. En ra ra door welke groep ’t meest? Precies… begint met “M” en eindigt op “kaan”. (Mochten er heel lieve en leuke Marokkaanse dames of homo’s meelezen: sorry, ik heb ’t niet op jullie gemunt… wel op jullie onuitstaanbaar irritante neefjes en broertjes tussen de 12 en ca. 30 jaar).
Ineens schiet me een tekst van Arthur Japin tebinnen, uit “de grote wereld”, een prachtig boek over het leven en lijden van lilliputters in de jaren ’30 in Duitsland:
“Gewone mensen hebben zoveel te verliezen: hun geluk, hun aanzien, hun gezondheid…daarom zijn ze bang. Wij hebben al vroeg geleerd, om door te leven zonder al die dingen. Dat hebben wij op anderen voor… gewoon de straat op gaan is voor iemand zoals jij en ik al zo gevaarlijk. Als je dat eenmaal hebt gedurfd, waar zou je dan nog bang voor wezen?”
Eigenlijk zouden we meelij moeten hebben met de jonge Marokkanen, dat ons “anders zijn” ze zó bang maakt en zó confronteert met al wat ze nog te verliezen hebben, maar ook met de kans dat ze zelf homoseksueel zijn, en dat ze vrezen voor hun vrienden en vooral familie, die dat nóóit zal accepteren.
Maar moeten wij ze daarom maar hun gang laten gaan? Toe maar, scheldt mij maar uit, dan ben jij veilig voor je omgeving? Hebben wij niet ook grote vrezen uitgestaan, dat onze ouders er achter zouden komen dat we op mannen vielen? Vreesden wij niet verstoting uit de groep, de klas of – nog erger – onder collega’s? Ja, dat hebben wij allemaal meegemaakt, en zeer zeker de pijn gevoeld van afwijzing, minachting en soms verstoting. En hebben wij dan in reactie daarop groepjes hetro-Marokkanen aangevallen, bespuugd en vernederd? Nee… niet dat ik me kan herinneren, nee… Dus er zit iets ongelijkwaardigs in deze verhouding!
Nee, mij krijg je niet meer murw met argumenten over slechte jeugd of cultuurverschillen. en probeer ’t voor mijn neus niet weg te redeneren, omdat dat makkelijker is dan accepteren, dat we een heel ongelukkige fout hebben gemaakt in het immigratiebeleid van de laatste 30 jaar.
De volgende keer ga ik uit eten met een handtasje…met een baksteen erin!!!