Sinds een kleine week ben ik ziek thuis. Afgelopen donderdag begon een heel nare episode van spit (overbelasting en overgevoeligheid van de onderrugspieren) en die is nog steeds gaande. Ik ben de woensdag dat de spit begon, ziek naar huis gegaan… Ik ben nog nóóit ziek naar huis gegaan van de zaak. Maar dit keer was de pijn dan ook werkelijk ondragelijk. Ik heb wel eens eerder flinke pijn gevoeld, maar dit keer was het zó heftig, zo diep en het maakte me zó radeloos, dat ik maar aan één ding kon denken: liggen, gewoon plat liggen, op de bank, in bed, maakt niet uit, als de druk maar van die spieren af gaat. Inmiddels ben ik weer een beetje mobiel, maar dat is alleen dankzij een hoge dosis diclofenac en paracetamol, waar ik vervolgens weer maagklachten van heb gekregen. Ik balanceer nu tussen maagpijn en rugpijn… lekkere keuze.
Maar goed, ik schrijf dit niet omdat ik zielig wil zijn of vraag om medelijden. Het enige wat ik eigenlijk wil opmerken, is het merkwaardige verschijnsel, dat je heel erg zelfgericht en egoïstisch wordt, als je veel pijn hebt. “Help me dan toch!” zou ik het liefst de hele dag uitschreeuwen. Alles moet wijken voor mijn pijn, voor mijn ‘lijden’, en ’t liefst moet iedereen om me heen zachtjes praten, en me heel voorzichtig benaderen, uiteraard om mij vervolgens te ‘mogen’ bedienen en te verzorgen.
Is het een soort overlevingsmechanisme, waarmee ik – met de nodige theatraliteit – de benodigde ondersteuning om me heen verzamel? Of is het typisch mijn ding, mijn karakter, dat stiekem altijd hunkert naar aandacht en ‘gezien worden’, dat ineens een vrijbrief krijgt om even heerlijk die zo gewenste aandacht naar zich toe te trekken. Gelukkig hoef ik van mezelf niet over deze vraag na te denken, want van al dat gedenk krijg ik inmiddels óók nog hoofdpijn, en die kan ik er écht even niet bij hebben 😉