Pfffff, net op tijd in de trein. Ik was wat langzaam vanmorgen (slecht geslapen) en moest daarom érg stevig doorstappen om toch nog de trein te halen. Nu zit ik puffend en dampend in diezelfde trein en probeer zo onopvallend mogelijk de dikke zweetdruppels van m’n hoofd te wissen.
Intussen denk ik na over hetgeen me vanmorgen onder de douche te binnen schoot: als je samenwoont, dan doe je vanzelf een stapje naar achteren. Nee, niet in termen van vooruitgang of achteruitgang, maar meer een stapje terug uit de spotlight. Als je alleen woont, dan draait alles om jezelf: jouw huis, jouw kleren, jouw gewoontes. Eigenlijk ben je dan best een beetje egocentrisch: jouw overtuigingen zijn de enig juiste, jouw visie op de wereld is OK. En wie ’t daar niet mee eens is, die wordt behendig uit de kennissenkring verwijderd. Zo heb ik ongeveer 18 jaar geleefd, en ik was er trots op: om mij kwamen ze niet heen!
En nu ik samenwoon, doe ik dus een stap terug. Het is niet meer “ikke”, maar “wij”. En die stap terug voelt als een nederige stap. Niet nederig als onderdanig aan de ander – dat is wel het laatste wat mijn liefje zou willen – nee, ’t is meer nederigheid als een soort boetedoening, voor al die tijd dat ik wél met de borst fier vooruitgeduwd, duimen in de oksels, mezelf voortstuwde.
Nu ben ik blij, als ik aan onze tafel zit en onze spulletjes – een hoop ervan samen nieuw gekocht – aanschouw. Ze herinneren me eraan, dat mijn visie op uiteenlopende zaken toch hier en daar wel wat nuancering behoefde, en dat ik best een beetje attenter mag zijn. Dat ik soms ook via een omweg m’n doel kan bereiken, zonder dwars door of over andermans belangen heen te stappen.
In plaats van snel, recht en rücksichtloss op m’n doel af te rennen, ben ik nu een snelwandelaar geworden, die nauwkeuriger z’n passen afmeet: snel, maar zonder zweefmoment; doordacht, analyserend waar de volgende stap moet komen…