Het belangrijkste verschil tussen een mens en een dier is – althans volgens de gangbare Christelijke, Joodse én filosofische opvattingen – het vermogen om zelf controle uit te oefenen over onze daden en beslissingen. De ‘vrije wil’. Wij hoogontwikkelde wezentjes hoeven niet langer te gehoorzamen aan instincten, genetisch ingebakken patronen en primitieve angsten. Toch? Zei Hume niet: “this hypothetical liberty is universally allowed to belong to every one who is not a prisoner and in chains”. Wij ‘vrijen van geest en handelen’ hebben – letterlijk – de vrije hand in het kiezen van ons lot. Wij koesteren deze gedachte en passen het recht op keuze tegenwoordig te pas en te onpas toe: “Ik bepaal zelf wel of ik … mag/moet.” Of het nu gaat om lekker hard rijden op de snelweg, het ‘kiezen’ van een plaatsje in een wachtrij of het – tegenwoordig excessief – opkomen voor onze gepercipieerde ‘rechten’, wij maken die keuze en alle daaraan verbonden afwegingen. Toch?
Of misschien toch niet… Als wij voorpiepen in een wachtrij, is dat dan vrije keuze, of een primitieve angst om overgeslagen te worden bij de bedeling, bijv. van het voedsel? Als we even helemaal losgaan op het winkelmeisje dat een foutje heeft gemaakt met de kassa, is dat dan onze zo verheven ratio? Of een diepgewortelde overtuiging, dat je je in de tegenwoordige maatschappij alleen staande kan houden, als je je bek durft open te trekken, en je op die manier profileert als behorende tot de ‘sterken’? Wellicht hebben wij die ratio wel verheerlijkt tot onze hoogste onderscheidende kwaliteit, omdat we een beetje bang zijn, dat we ‘skin deep’ niet zo gek veel verschillen van de ‘primitieven’, en verdacht dicht aanschurken tegen die instinctieve en zó toegankelijke dierlijke driften.
Voor mij slaat Hume de spijker op z’n kop: “…every one who is not a prisoner and in chains”. Wie durft te zeggen, dat ‘ie niet op één of andere manier gevangen is? Denk maar aan de je eigen omgeving, heel dicht bij huis. Van kindsbeen af zijn we gevangen in de ketenen van onze opvoeding, met daarin verborgen de geheime opdracht van de verwachting van onze ouders t.a.v. onze toekomst. En wat dacht je van de morele en mentale gevangenis die wordt gevormd door onze basisopleiding en eventueel daarop volgende studies. Wat je leert, móet je gaan gebruiken. Je móet je aangeleerde mentale of fysieke vermogens ten volle gaan gebruiken; dát is de niet te negeren opdracht die je in de eerste 10 jaar van je loopbaan leidt. En kort daarna volgt je ‘sociale omgeving’ of voor sommige zelfs ‘sociale status’ die nieuwe normen oplegt en op voorhand de bandbreedte van je vrije keuzes beperkt.
Mocht je op dit punten denken: “Ha! Dat geldt lekker niet voor mij,” vraag je dan even af, wat je je hebt moeten laten welgevallen om kennelijk anders te zijn dan je omgeving. Som eens op, hoe vaak je je buitengesloten voelde toen je je – als was het maar als experiment – afzette tegen de normen van de gevestigde orde en de schakels ervan hebt moeten afwerpen, waarmee je eens te meer het bestaan ervan hebt bevestigd. Dan heb je waarschijnlijk ook de primitieve reactie van de grote groep gevoeld. Hoe graag houden zij je in toom, om vervolgens naar elkaar te bevestigen, hoe goed we ’t hebben als iedereen zich aan die normen houdt. Ordinair groepsgedrag, primitief conformisme, gespeend van vrije wil. De gevangenis en de ketens van Hume bestaan uit flinterdunne normen die kennelijk door hun talrijkheid toch een stevige grip hebben op ons bestaan.
Intussen drukken de dierlijke impulsen die we trachten te onderdrukken van binnenuit tegen de grens van ons bewustzijn. Het wringt, kolt en roert zich van binnen, terwijl we net doen, alsof we ‘heel normaal’ zijn. Diepe verlangens en pure lust gaan even in de ijskast, omdat ze ‘op dit moment niet uitkomen’. En om dat proces nog wat ingewikkelder te maken, hebben we sommige dierlijk impulsen ‘gesocialiseerd’, niet als bewust mechanisme om af en toe de druk van te ketel te halen… nee, gewoon omdat we zelfs als ‘rationele wezens’ niet zijn opgewassen tegen bepaalde krachten. Het verwarrende gevolg: we kijken op een doorsnee zaterdagavond met ‘dat leuke andere stel’ géén porno, maar tikken wel met z’n vieren drie flessen wijn weg, want dát mag wel. En op die manier wordt ongemerkt de ene lust verdoofd door het vervullen van een andere.
Maar wát te doen, als je nou eens niet ‘normaal’ bent of wilt zijn? Als er net in jouw hersenen een draadje anders gesoldeerd zit, waardoor je bepaalde driften, angsten of gedachten niet kan onderdrukken. Of als uitgerekend jouw hersenen zó snel en zó lenig zijn, dat ze al het ‘normale’ in een oogwenk hebben geanalyseerd, gerubriceerd en geïnterpoleerd? Als die hersenen uit pure verveling andere scenario’s dan de ‘gewone’ gaan bedenken? Als het gewone simpelweg te saai voor je wordt, en je juist ernaar verlangt om die grenzen van je zelfbeheersing op te gaan zoeken? Dan kom je terecht in een gevarendriehoek, met op de punten je eigenwaarde, je driften en de sociale norm. Je kunt er altijd maar twee tegelijk hebben; één hoek is altijd de dupe: volg je je gevoel en leef je je leven met opgeheven hoofd en vol zelfvertrouwen? Reken dan op sociale afwijzing. Volg je daarentegen je gevoel, maar wil je tegelijk de schijn van sociaal conform gedrag hooghouden? Dan staat je een leuke portie zelfverloochening te wachten. Maar de derde optie dan? Normconform en vol eigenwaarde? Als je netjes binnen de lijntjes kleurt en eigenwaarde ontleent aan je sociale succes? Wees dan niet verbaasd, als je jezelf opeens tegenkomt in een supportgroep van de AA, tussen de lakens bij een ander dan je partner of zelfs in een ziekenhuisbed na een overdosis van ’t één of ander. Want je driften zullen zich toch wreken en doorbreken naar de oppervlakte, dwars door je met zorg opgebouwde self fulfilling prophecy heen.
Ik zelf ben al een tijdje voorbij het punt waar de sociale afwijzing me nog deert. Ik ben uit de kast homo en ga zeer binnenkort trouwen met mijn geliefde, die gelukkig net zo gek en apart is als ik. Wij doen lekker wat we willen, hebben een buitengewoon Bourgondische levensstijl en zijn soms heerlijk kinds (zo zijn we érg leuk met bellenblaas… vinden we zelf!). Voor ons in ‘leven’, genieten en lol de norm. Dus als je ons binnenkort betrapt op kattenkwaad, of in een compromitterende situatie, of alwéér in een restaurant of kroeg, denk dan nog eens aan Hume: voor ons is die vrijheid niet zo hypothetisch meer, want wij zagen dagelijks aan die ketens en beuken de muren van die gevangenis omver…geheel uit vrije wil!